Rouw in al z'n vormen
Ik stond in Mechelen, op 166 kilometer van m'n geboortedorp vandaan, in een camerawinkel. Naast me: de bijna-vijftienjarige dochter die dit schooljaar een nieuwe richting insloeg en van school veranderde om 'beeldende en audiovisuele vorming' te gaan volgen. Met als vraag: werken deze twee fototoestelletjes die we in de kringwinkel op de kop tikten nog? Kringloopgelukjes die bij negatief advies gewoon mooie toestelletjes waren om op je kast te zetten (onder andere een Kodak Instamatic 133, ouder dan de oude moeder naast de bijna-vijftienjarige dochter, dus echt antiek ;)). Ook een vraag van mij: kunnen de foto's nog ontwikkeld worden van dit toestel? Dit toestel, dat was dan het fototoestel waarmee mijn jeugd op zeldzame wijze op beeld vastgelegd was. Het fototoestel van mijn vader. Het lag al enige tijd bij mij. Ik kan me niet meer herinneren hoe het toestel "over de Brusselse ring" hier raakte, wellicht na de verhuis van mijn moeder, in m'n handen geduwd: ier, pakt mee wi, tonne moej da nie meer op de container hooien loater. Gevleugelde woorden die ze wel vaker gebruikt, terwijl ze dingen in mijn auto probeert te duwen. Aanvankelijk zag het er goed uit en dacht de kerel in de camerawinkel dat het filmpje nog te ontwikkelen zou zijn. Mijn hart maakte een vreugdedansje. Stel je voor, een glimp verleden, een glimp jeugd, een glimp vader. Ik was in de brute veronderstelling dat ik mijn vader zou zien. Een onverwacht cadeautje uit het verleden. Pas later besefte ik dat hij wellicht niet op de foto's zou te zien zijn, gezien hij meestal de fotograaf van dienst was. Sowieso zou er een stukje rol onbruikbaar zijn omdat er licht op had geschenen, maar hij ging eens kijken naar het toestel en verdween naar achter. Verwachtingsvol wachten. Als hij terugkeert, heeft hij ontdekt dat het rolletje kapot is en dus onherroepelijk beschadigd. Niet te ontwikkelen. Van een slag in m'n gezicht was ik niet meer aangedaan geweest. Thuis komen de tranen en zit ik met het fototoestel in m'n handen aan tafel. Daar zit mijn papa nog in, huil ik. De man weet maar al te goed waarover ik het heb en hoeveel een glimp uit het verleden van dode ouders waard is. Ik stuur een foto van het toestel naar mijn moeder met tekst 'definitief kapot' en een hoop huilende emoji's. Wanneer ik haar later aan de lijn heb, hebben we het erover. Wie weet wat we te zien hadden gekregen, zegt ze. Wie weet. Wie weet. Ik voel het verdriet dat er nog steeds zit, 166 kilometer heen en weer geslingerd worden. Haar verdriet. Mijn verdriet. Om dezelfde man en toch zo anders. Een andere band, maar niet alleen dat: ook andere vormen waarin het verdriet zich uit, zo anders dat we soms lijken te vergeten dat verdriet zou kunnen verbinden.
Zes maanden geleden werd ik nog eens geconfronteerd met een van haar vormen van verdriet, toen ze een nieuwe knie kreeg. Het thema "nieuwe knie" lag al meermaals/jaren/vaak op de tafel, maar werd steeds uitgesteld. Schrik voor een zwaarder herstel en er nog beroerder aan toe zijn dan de huidige staat. De laatste jaren hoorde ik 's morgens vaak "Ik heb vannacht niet geslapen door de pijn", maar toen de chirurg een uur voor de geplande operatie in de ziekenhuiskamer stond om te bespreken of de lichte verkoudheid die mijn moeder opliep in de dagen voor de operatie al dan niet zou uitstellen, bleek dat ze die nacht géén pijn had gehad aan haar knie. Ze vroeg zich luidop af of die operatie eigenlijk wel nodig was. We konden toch ook gewoon de valies terug inpakken en terug huiswaarts keren, dokter? Ik verslikte me bijna in mijn denkbeeldige koffie. De vraag was niet óf de operatie zou doorgaan, maar wannéér. Toen ze weggerold werd richting een nieuwe knie en ik aan de wacht begon, maakte ik haar valies leeg en legde haar kleren weg. Tussen de handdoeken trof ik aan: een klein kadertje met een foto van mijn vader. Die reisde mee en zou haar gezelschap houden tijdens de revalidatie.
De operatiedag lag niet zot veel verwijderd van 3 augustus, de datum waarrond verdriet jaarlijks een nog grotere rol aannam in haar (ons) leven dan anders. De 10e keer al dat het 3 augustus zou worden zonder mijn vader. Naar aanleiding van die 3e augustus vroeg mijn moeder me ondertussen al een achttal jaar geleden ook het volgende: "Is een mis dan zo mis?" Natuurlijk zei zij dat niet zo. West-Vlaams is onze moedertaal, dus de vraag klonk eerder als volgt: "Is dat tonne zo verkierd dak e messe wiln doen? Wuk vinnegie doar zo slecht an?". Ikzelf kon me niet vinden in het idee van een jaarlijkse herdenkingsmis voor mijn vader en ik probeerde uit te leggen aan mijn moeder waarom ik dat niet wou. Het ging niet om juist of fout, het ging om het mij niet kunnen vinden in die vorm. Dat was een nuance die bij de ontvanger van de boodschap maar niet aankwam. Dat ik zo'n kwesties op mijn 32e zou moeten bespreken, dat had ik nooit gedacht. Ergens had ik een idee dat het ooit zo zou gaan, ooit: op mijn eigen, oude dag zou ik in een rolstoel door mijn geboortedorp gerold worden om de graven van mijn ouders te bezoeken. Een van mijn kinderen zou een dag verlof opofferen om met zijn/haar stokoude moeder vele kilometers te malen om mijn laatste wens te voldoen. Niet veel goesting om dat te doen, maar om een van m'n laatste wensen in te willigen, toch een dagje vrijgemaakt. Mijn ouders, die zouden daar al zo'n 25 jaar liggen, ze zouden vele jaren van hun pensioen hebben genoten en nu samen begraven liggen op dat nieuwe kerkhof, dat ondertussen niet meer zo nieuw is en ooit van henzelf was: als boer en boerin rustend in de grond die ze zelf hadden bewerkt. Het zou een warme dag zijn en tussen de toeristen zou ik voortgeduwd worden, tussen al die kunst en poëzie zou ik minzaam aanschouwen en weten dat dit de laatste keer zou zijn.
Maar die weemoed, die is er nu al. Mijn geboortedorp ademt verlies, ademt treurnis voor mij. Ik kan er haast niet komen zonder dat de tranen opborrelen. Als ik op mijn 90e daar zal rondgeduwd worden, dan ligt m'n vader al bijna 60 jaar onder een zerkje. Er was geen pensioen samen. Er was wel een huis om op pensioen te gaan, maar zonder ook maar enige herinnering aan mijn vader in dat huis. Niet: daar zat hij altijd aan tafel zijn krant te lezen. Of: dat was het plekje in de tuin waar hij stond te mijmeren. We lieten hem achter op zijn boerderij. Mijn moeder verloor in anderhalf jaar tijd haar man, haar collega, haar werk, haar thuis, haar alles. Het was een pijnlijk proces voor haar met een bijzonder bittere nasmaak. Afscheid moeten nemen van de plek die je samen 35 jaar lang met je partner opbouwde, is een emotioneel proces. Dat ze tot jaren na de verkoop van haar thuis en bedrijf vernietigende opmerkingen en scheve blikken bleef krijgen van kandidaat-kopers die de deal niet hadden kunnen sluiten, was een bittere pil die ze bovenop heel wat andere pillen moest slikken. Een bittere pil die getuigde van gebrek aan inlevingsvermogen in wat mijn moeder moest doormaken. Het is een pil die eeuwig op mijn maag zal blijven liggen. Dus het idee van een jaarlijkse herdenkingsmis, met een stoet aan vrienden die voorbij schuifelen en stil getuige zijn van een leven dat ook zij hadden kunnen hebben, dat doet me al te veel pijn. Ik kreeg het maar niet uitgelegd. Haar verdriet dat vorm kreeg in een herdenkingsmis, maar niet paste bij mijn verdriet. Schuldgevoel achteraf waarom ik me in godsnaam niet 1 keer per jaar kon buigen naar haar vorm. Het idee stierf uit. Geen jaarlijkse mis voor mijn vader. Wel reist hij mee naar het ziekenhuis, in de valies, tussen handdoeken gewikkeld. Is deel van mijn moeders interieur met foto's, z'n rouwprentje, zijn pet aan de kapstok, z'n favoriete lederen jas in de kast in dat grote huis, is deel van elke vezel van mijn moeder en zal dat ook altijd blijven.
Ik kon me niet vinden in een herdenkingsmis in de kerk en ook een jaarlijks 1-november-bezoek laat ik aan mij voorbij gaan, maar er gaat zelden een bezoek aan mijn geboortedorp voorbij zonder dat ik naar z'n graf wandel, mijmer bij wat was en stil huil om wat had kunnen zijn maar niet is. Geen dag passeert zonder dat hij er is: in een kapot fototoestel op de kast, in potten Afrikaanse lelies op m'n terras, in zijn laarzen waarmee de man door onze tuin ploetert, in de hopperank die boven ons terras hangt en in september de schoonste hoppebellen geeft en de bijhorende geur die me in een halve seconde terugvoert naar de vele jaren van hoppepluk van mijn jeugd, in zijn favoriete winterse warme sokken die nu mijn zoons favorieten zijn geworden, in het kattebelletje aan de magnetische muur in de keuken waarop hij in 1979 het adres van het hotel in Spanje schreef waar ze op huwelijksreis gingen, in een traktor die passeert, in de lente, in velden vol aardappelplanten in bloei, in regen, in zonneschijn, in zoveel kleine dingen.
Super mooi geschreven ❤️
BeantwoordenVerwijderenWaaw en slik en een traan die ontstaat.
BeantwoordenVerwijderenIk herinner me die specifieke 3e augustus.
En herken en beken verwoordingen vanaf onze kant van de Brusselse Ring.
Liefs, tine x
♥️ Om de dag te beginnen komt dit even binnen en sta ik toch even stil, en draag je een warm hart toe. ♥️
BeantwoordenVerwijderen❤️
BeantwoordenVerwijderen❤️❤️🩹❤️
BeantwoordenVerwijderen