Wat kanker me leerde ...

Stel je volgend vredig tafereel voor : mijn collega en ik zijn aan het werk op onze nieuwe werkplek. De verhuis is tijdens mijn afwezigheid gebeurd, moet u weten, dus veel heb ik de eigenaar van het gebouw nog niet gezien. Edoch, ik heb hem wel al ontmoet en mezelf toen kort aan hem voorgesteld. Ik ben nog maar net terug aan het werk. Mijn haar is aan het groeien, maar nog ultrakort, ver verwijderd van de bos recht naar omhoog groeiende chemokrullen van nu. Plots wordt er geklopt op de deur. Ik doe open. "We komen voor de afwasmachine, want er waren problemen, hoorden we." Ik laat de eigenaar en zijn schoondochter binnen. Ze bekijken het geval. Ondertussen ga ik terug aan het werk. Ik zie dat ze tot een conclusie gekomen zijn, sta recht en vraag of ik kan helpen, of ze iets willen doorgeven? Ze wijzen naar mijn collega, die nog steeds aan het bellen is. "We wachten wel." Soms hebben mensen heel veel aan ons te vertellen, dus het duurt wel even vooraleer mijn collega zich tot de eigenaar kan wenden."We hebben het eens bekeken en we vermoeden dat het is omdat jullie hoge glazen boven zetten, waardoor ze stuk gaan. We stellen voor dat jullie de hoge glazen voortaan onderaan zetten." Ik zit verbouwereerd achter mijn pc. Beiden wensen we hen nog een fijne dag. Mijn collega kijkt me eveneens met grote ogen aan en vraagt : "Gebeurt dat wel meer dat je euuuhm ..". -het is een lieve collega, ze wikt haar woorden- "zó behandeld wordt?" Ja, dat gebeurt wel meer sinds ik kanker heb. Of het moet zijn dat ik standaard uitstraal dat ik niks over afwasmachines vullen zal begrijpen.              

De afgelopen maanden heb ik, naast de normale, lieve, warme en hartelijke, ook wel meerdere naar mijn aanvoelen bevreemdende reacties gehad. Ik heb gemakkelijkheidshalve de mensen uit wiens mond ze komen in categorieën ondergebracht. Je hebt de negeerders. Subcategorie A zijn de totaalnegeerders.  Opeens lijk ik in die mensen hun ogen niet meer capabel om vragen te beantwoorden. Subcategorie B zijn de kankernegeerders, nauw verwant met struisvogels: als je iets niet benoemt, dan bestaat het niet. Je hebt de "Ik zet algauw mijn begrafenisblik op, want die heeft wel kanker". De sfeer zakt onder het vriespunt tijdens al het meewarig geknik. Goedbedoeld, absoluut, maar heel ongemakkelijk voor beide gesprekspartners. Er zijn de experts in rationaliseren. Elke emotie die maar enigszins naar boven zou kunnen in een gesprek, daar wordt in een grote bocht omheen gegaan. Dat zijn de antwoorden in de trant van : "Ze kunnen wel al veel hoor."  Je hebt dan de beleefdheidspraatjesmakende mensen. "Hoe gaat het?" maar het antwoord maakt niet zoveel uit. Ik zie dat ze in gedachten al een boodschappenlijstje aan het afwerken zijn, in de zetel zitten of god weet waar mee bezig zijn. Je hebt de grapjesmakers: altijd, continu een stroom aan grapjes uit hun mond, tot je je eigenlijk afvraagt of er ooit een opening tot een echt gesprek komt. De invullers, die kennen alles van je probleem of aandoening. De nicht van de buurvrouw van de bakker waar ze pistolets halen als hun vaste bakker op jaarlijks verlof is heeft immers ook borstkanker. Ik moet maar een halve zin zeggen en daar vullen ze al aan. Jaha, ze weten het wel hoor, hoe ik me voel. Je hebt de positivo's. Daar krijg je uitspraken van in de trant van : "Borstkanker is echt wel de beste kanker die je kunt hebben hoor!" of  "Oh, kanker, als iemand van ons dat krijgt binnen 20 jaar, dan gaan wij daar wel van genezen". Even negeren dat er dagelijks mensen sterven door borstkanker. Ook nog vermeldenswaardig : de chakra-lovers. Met genoeg liefde, positief denken en de juiste energie in je omgeving genees je hier sowieso van.

En moet je nu wat weten : ook ik pleit schuldig. Ik ben ze de afgelopen maanden, meer nog, jaren allemaal zelf geweest. Ik leerde de afgelopen maanden dat er momenten waren dat ik zelf zoveel aan mijn hoofd had dat ik een negeerder was (omdat mijn eigen emmer zo vol zat, dat ik de druppels van de ander er niet meer bij kreeg), dat ik zelf een beleefdheidspraatje maakte (omdat ik wel wilde polsen en interesse tonen, maar mijn emmer zat nog altijd zo vol, aub, laat hem niet nog voller worden). Sommige momenten hoorde ik mezelf rationaliseren en terwijl mijn gesprekspartner alleen maar haar hart wou luchten, was ik al aan het zwaaien met : afwachten, het komt wel goed, ... Ik heb meewarig geknikt omdat ik niks beters kon bieden. Ik betrap(te) mezelf erop : ik ben de grapjesmaker geweest, de negeerder, de beleefdheidsprater, de positivo en de invuller. Alleen dat van die chakra's, daar ben ik vrij zeker van dat dat niet snel uit mijn mond zal komen.

Mensen zullen wel een reden hebben om hun uitleg over de vaatwas niet aan mij te doen, omdat ze me niet willen belasten, omdat ze niet geconfronteerd willen zijn/worden met kanker, omdat ze schrik hebben dat ze niet weten wat ze moeten zeggen, omdat ze zelf teveel aan hun hoofd hebben, omdat ze ... Het hoeft zelfs niet eens met 'mijn' kanker te maken te hebben. De wereld draait immers verder. Ik ben heus niet de enige die een vreselijke diagnose kreeg het afgelopen jaar of afgezien heeft.

Wat ik dus geleerd heb? Dat mildheid en het perspectief van de ander zien belanrijk is. Veel meer nog dan dat ik geniet van elk moment, me niet meer stoor aan de files of de regen (doe ik nog steeds hoor) heb ik bovenal geleerd dat mensen altijd een reden hebben om te reageren hoe ze reageren en dat we allemaal maar ons best doen met de mogelijkheden die we hebben in de omstandigheden die er zijn.

Reacties

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Lymfestrengen: eufemisme voor lymfekrengen

Onvoltooid

Controle