Je kan of je zal

De oncoloog sprak klare taal: vanaf dag 10 na de eerste chemo kan het haarverlies beginnen. Omdat ik koste wat kost wou vermijden dat ik plukken haar in mijn handen of op mijn hoofdkussen zou vinden, nam ik toen meteen een besluit: ik zal de chemo sneller af zijn en donderdagavond voor coupe bros gaan. Ik piekerde me suf hoe dat praktisch moest gaan gebeuren: langs de kapper (en haar kassa) passeren, bij die lieve vriendinnen die hun knipvaardigheden aanboden of gewoon thuis door de man? Dat de man dan mijn haar bijeen moet vegen, vindt hij niet erg, dus we kozen uiteindelijk optie 3.

Maar dan maakt woensdag plaats voor donderdag en vastberadenheid voor twijfel. Ik haal de brochures van de behandeling er terug bij en check. Hoe staat het verwoord? Je kan je haar verliezen of je zal je haar verliezen? Dubbelcheck. Je zal. Als de tondeuse donderdagavond akelig dichtbij komt, wil ik terugkrabbelen. Van uitstel komt geen afstel in deze situatie, dus daar vallen de eerste lokken al op de grond. We testen wat lengtes uit met de tondeuse: 4,2 en 2,7 centimeter blijken een pittig kopje te geven. De uiteindelijke 18 millimeter zegt naar mijn gevoel 'zo knip ik mijn haar niet voor de lol', anders gezegd: ziek.

Binnen de beschermde cocon van ons gezin rondlopen met een 'broske' vind ik geen probleem. Maar er komt natuurlijk een moment dat je de wereld moet instappen. De vraag wat er in de plaats op mijn hoofd moest komen, heeft me (letterlijk en figuurlijk) heel wat kopzorgen gegeven. Hoewel een pruik voor veel vrouwen een ideale oplossing is, voelt dat voor mij als verkleed aan. Chemomutsjes en sjaaltjes daarentegen verbergen helemaal niks. Ze schreeuwen als het ware uit "Ja, ik heb kanker!" Desondanks leek mij dat de beste optie en ging ik een aantal weken geleden op zoek naar chemosjaaltjes om overdonderd te worden door de enorme hoeveelheid modellen en kleuren. Nog nooit zoveel selfies genomen en doorgestuurd voor advies naar de hulplijnen. Toch ging ik met lege handen naar huis. Bij geen enkel sjaaltje voelde ik me comfortabel. Maar nu drong de tijd en vorige week stapte ik opnieuw naar de winkel. De dame van de winkel lachte om mijn veranderde houding. Waar ik de vorige keer bij elke sjaal die ik paste nogal kordaat "Neen!" zei en ze aan de kant zwierde, merkte ze op dat ik er nu pas echt voor openstond. Deze keer eindigde ik met zes sjaaltjes van Rosette la Vedette: een aantal effen kleurtjes, een feestversie met glitter en een paar met motief. Als je iemand ziet passeren met mutsje met blauw-grijze luipaardvlekjes, yup, that's me!

Voor het slapengaan donderdagavond lichtten we de kindjes in dat mama's haartjes er straks afgaan. Google hielp om te visualiseren en meteen zagen ze hoe kort kort kan zijn. Als ik zoonlief vrijdagochtend de trap hoor afdenderen, spring ik rechtop in bed en zet vlug een chemomutsje op. Een tussenstap lijkt me gepast, want ik heb best wel wat schrik voor hun reactie. Ze vragen meteen om de nieuwe mama te zien. Ze moeten er (alweer) heel erg om lachen. Net de haartjes van een papa, vinden ze. Meer woorden maken ze er niet aan vuil.
 
Als ik door de voordeur stap om de kindjes naar school te brengen, overvalt me het ziek zijn, geen verstoppen meer aan nu. De moed bijeenrapen en vertrekken. Ik ga voor een volledige dag gewenning : schoolpoort, winkelen (logischerwijs moet de kleerkast nu afgestemd worden op de sjaaltjes) en een etentje met de collega's. Trouwens, geen last van de opdringerige verkoopster in de kledingwinkel deze keer!

Reacties

Populaire posts van deze blog

Lymfestrengen: eufemisme voor lymfekrengen

Onvoltooid

Controle